Oorspronkelijke abdijstructuur
Abdij van Park zoals we die nu kennen kwam dan ook vooral tot stand in die welvarende 17de en 18de eeuw. Sindsdien werd er nauwelijks iets afgebroken of bijgebouwd.
Uniek is dat de oude abdijstructuur met zijn drie concentrische cirkels bewaard is gebleven: het op een natuurlijke hoogte gelegen klooster vormt de kern, met ietwat lager de abdijhoeve* en bijgebouwen en daarrond de gordel van poorten en muren die de abdij afsluit.
Maar waaruit bestond en bestaat de site precies?
- Vanuit het provisorenhuis hield de provisor of pater econoom een oogje in het zeil. Als baas van de boeren, pachters, arbeiders en arbeidsters die voor de abdij werkten vormde hij een intermediaire tussen de wereld binnen en buiten het klooster. Het provisorenhuis was vroeger trouwens een stuk groter: erachter bevonden zich het meidenhuis, de wasserij, brouwerij, bakkerij en schrijnwerkerij, maar die zijn allemaal verdwenen.
- Met zijn ruime paardenstallen, wagenhuis, schaapskooi, runderstallen, melkhuis en tiendenschuur vormde het neerhof dan weer het kloppende economische abdijhart. Met achter de schuur de groenten- en kruidtuin.
- Waar nu het kerkhof tegen de oude romaanse kerk ligt, stond vroeger een boomgaard, met hogerop de akkers en restanten van het zogenaamde Parch Binnenbosch, dat zich tussen de abdij en Leuvense ringmuur bevond.
- Beneden stond, op de loop van de Molenbeek*, de watermolen annex smidse. Diens middeleeuwse voorloper behoorde in 1130 tot de schenking. In de middeleeuwen was er naast een opper- en nedermolen ook nog sprake van een molen in de Broekstraat.
- Omdat abdijen zelf in hun basisbehoeften wilden voorzien, was grondbezit essentieel – in een landbouwsamenleving garandeerde dit namelijk de meeste inkomsten. Abdij van Park slaagde er zo in uit te groeien tot een grote onderneming; een microkosmos waarin ambacht en innovatie samenkwamen en -komen. Vandaag de dag is het natuurdomein, die een groene long in de stad vormt, nog steeds 42 hectare groot.